Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom keert zich [19]Zijn volk hiertoe, als hun wateren eens vollen [20][bekers] worden uitgedrukt, 19. Te weten, Gods, van welken in het eerste vers van dezen psalm en in het naastvolgende gesproken wordt. De zin is dat de vromen, overdenkende hun groot kruis en daarentegen der goddelozen voorspoed, met deze gedachten bestreden worden. Of ook God op de menselijke zaken acht zou nemen. 20. Of, bekkens; dat is, lijden wordt hun in een volle en overvloeiende maat toegedeeld, alsof men water in een bekken of beker voor iemand uit iets, dat vol vochtigheid is, uitwrong of uitdrukte. Zie 2 Sam.22:17; hfdst.11 vs.6. Of, men kan door de wateren hier verstaan tranen; uit vergelijking van hfdst.42 vs.4, en hfdst.80 vs.6; alsof de profeet zeide: een beker vol tranen.